KEIM Warmte-isolatiesystemen

Windzuigbelasting en plugkeuze

Duurzame stabiliteit is een van de basisvoorwaarden voor alle vormen van gevelisolatie - een goed inzicht in de mogelijke belasting en geschikte verankering zijn daarom cruciaal.

Geïntegreerde warmte-isolatiesystemen zijn dusdanig licht van gewicht dat de verkleving alleen al het gewicht over het algemeen prima moet kunnen dragen. Het is echter de wind die, vaak in vlagen en afhankelijk van de locatie en de geometrie van het gebouw, nogal eens een flinke zuigkracht op uw gebouw uitoefent. Het is aan de ingenieurs aan de tekentafel om te berekenen welke belastingen daaruit voortvloeien en hoe deze ondervangen moeten worden. Ten behoeve van een voorontwerp of voor kleine gebouwen zijn hiervoor, binnen bepaalde grenzen, vereenvoudigde methoden beschikbaar. Alles wat boven deze grenzen uitkomt, hoort thuis op het bureau van een deskundig ontwerper.

Op basis van factoren als de locatie van het geplande bouwproject in een bouwrechtelijk vastgelegde windzone, de hoogte va
n het gebouw, de aard van de technische goedkeuring en de bouwconstructie kunt u onder de standaardmethode kiezen voor een vereenvoudigde methode of een praktijkgerichte methode.

Windzones en windbelasting

De standaardmethode

De standaardmethode bestaat uit een door een bouwingenieur uit te voeren berekening van oppervlakken in relatie tot de hoogte van het gebouw. Deze berekening moet verplicht worden aangehouden bij gebogen, onderbroken en/of sterk gelede bouwlichamen of bouwwerken zonder rechthoekig grondplan. Ook bij erg hoge bouwlichamen wordt deze methode aanbevolen.

Vereenvoudigde methode

Bij de vereenvoudigde methode is het toegestaan de invloed van de wind op gebouwen met een maximale hoogte van 25 meter voor de totale hoogte als constant te beschouwen en daarmee kostbare detailberekeningen uit te sparen. De winddruk en de daaruit voortvloeiende oppervlakken met bijbehorende windzuiging moeten echter wel voor iedere zijde van het gebouw worden berekend. Uit de afmetingen van het gebouw kunnen zo oppervlakken A, B en C worden bepaald met de verschillende plughoeveelheden. Deze procedure is de moeite waard bij grotere objecten met een eenvoudige geometrische grondvorm (rechthoekige kubus, eenvoudig rechthoekig grondplan).

Praktijkgerichte methode

De praktijkgerichte methode is bestemd voor bouwvakkers die het aantal benodigde pluggen voor kleinere gebouwen, met name eengezinswoningen of appartementencomplexen met rechthoekig grondplan, eenvoudig willen bepalen. Afhankelijk van het gebruikte isolatiemateriaal en de soort verankering worden de berekende uitkomsten voor bepaalde pluggen in de tabel globaal samengevat. De tabel is eenvoudig in gebruik en bij de uitkomst wordt het totale aantal pluggen voor het complete gebouw vermeld.